Wie zich een tijdje met muziek bezighoudt ontdekt al snel dat het bovenal om een bijna ongrijpbare hoeveelheid aan variatie gaat. Variatie in stijl, variatie in emotie, in klank, instrumentatie en betekenis. Muziek zelf zou omschreven kunnen worden als tonen die door een variatie in hoogte en duur tot een interessant geheel worden gevormd. Geen wonder dus dat er ook heel wat variatie mogelijk en gewenst is bij het geven van muzieklessen.
Job ter Steege noemt in zijn artikel drie elementen die van toepassing zijn op muziekonderwijs: kick, kennis en kunde. Ter Steege stelt dat in de ideale muziekles al deze drie zaken aan de orde komen: leerlingen steken er iets van op (kennis), leerlingen zijn actief bezig met musiceren en/of luisteren (kunde) en de leerlingen vinden er voldoening in (kick). Om deze elementen goed te kunnen illustreren, gaan we terug naar de oorsprong van het Nederlandse muziekonderwijs, waar twee muziekpedagogen een opmerkelijke rol speelden.
Allereerst was daar Willem Gehrels, die de eerste stap zette door muzieklessen aan te bieden aan kinderen van ouders die financieel minder bedeeld waren. In zijn visie moest muziekonderwijs voor iedereen beschikbaar zijn, ongeacht zijn/haar rang en vermogen. Gehrels' manier van onderwijs was wat we nu 'traditioneel' zouden kunnen noemen, in dat opzicht dat er op zijn scholen aan de leerlingen geleerd werd wat door de docenten belangrijk werd geacht; namelijk het luisteren en spelen van muziek. Als we ter Steege's elementen loslaten op Gehrels' methode kunnen we vaststellen dat zijn methode gericht was op het element 'kunde'.
De tweede belangrijke pedagoog was Ad Heerkens. Een generatie scheidt hem van Gehrels, en zijn methode was dan ook vernieuwend. Hij ging door op het ideaal van Gehrels, namelijk het aanbieden van muzieklessen aan kinderen van alle standen, maar vond dat in het muziekonderwijs de beleving van het kind centraal moest staan. Zijn methode is dan ook eerder te omschrijven als 'kick'; de leerlingen konden de muziek relateren aan hun eigen belevingswereld.
Hoe verschillend ook, de methodes van Gehrels en Heerkens hadden iets gemeen: ze waren beiden gebaseerd op het overbrengen van kennis. Hiermee is volgens ter Steege vast te stellen dat het ideale muziekonderwijs een mix is tussen de methodes van Gehrels en Heerkens.
Vanaf 1971 vinden er grote veranderingen plaats op gebied van muzikaal onderwijs op middelbare scholen. Zo wordt muziek een officieel eindexamenvak en krijgt popmuziek eindelijk een gelijkwaardig plaatsje naast klassieke muziek. Het is een tijd van idealisme en motivatie. Maar er is een nadeel: de veranderingen hebben vooral betrekking op het voortgezet onderwijs, waardoor het muzikale onderwijs op basisscholen nog te verwaarlozen valt. Hierdoor hebben veel aanstormende brugklassers een muzikale achterstand, waar de vakdocent op de middelbare school vervolgens ook weinig mee kan.
De jaren 80 staan in het teken van bezuinigingen, ook op het gebied van onderwijs. Minister Deetman perkt de opleiding schoolmuziek flink in. Wel krijgt ook binnen deze opleiding popmuziek eindelijk een mooi plaatsje. In de jaren 90 wordt de basisvorming ingevoerd en ontstaan er verschillende goede lesmethodes. Ook op PABO's wordt er gewerkt aan muzikale vorming, waardoor basisscholieren uiteindelijk beter voorbereid het voortgezet onderwijs in zullen gaan.
Tot zover een zeer beknopte geschiedenis van het Nederlandse muziekonderwijs. Het is goed te begrijpen dat, met zo veel veranderingen in lesmethodiek en onderwijsvormen in het algemeen, er heel wat verschillende muziekdocenten in Nederland rondlopen. Immers, elke nieuwe generatie docenten heeft een inhoudelijk totaal andere opleiding gevolgd dan de generatie voor hem.
Is het 'kennis, kunde, kick-model' van Job ter Steege dan nog wel relevant voor toekomstige muziekdocenten zoals mijn klasgenoten en ik? Kunnen we ons niet beter richten op het ontwikkelen van onze eigen theorie, in plaats van onze lessen plaatsen onder ter Steege's model?
Ik denk zeker dat iedere docent in opleiding zo veel mogelijk tijd moet investeren in het vinden van zijn/haar eigen stijl. Echter, bij het ontwikkelen van je persoonlijke stijl kan het nuttig zijn om eerst andere theorieen te bestuderen. Daarom zal ik nu mijn visie geven op het 'kennis, kunde, kick-model', en welk van die drie elementen het belangrijkst is in een muziekles.
Laat ik dan beginnen met zeggen dat het in mijn ogen een vergissing is om deze drie elementen gescheiden te beschrijven. Het lijkt dan namelijk net alsof je maar één van de drie doelen in je les kan verwerken, en dat het in ieder geval erg lastig is om ze alledrie te gebruiken. Persoonlijk zie ik weinig reden om kennis, kunde en kick los van elkaar te zetten; ik zie ze eerder als één geheel, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als ik namelijk denk aan die dingen waar ik voldoening in vond tijdens muzieklessen, dan waren dat de momenten waarop ik iets eindelijk begreep, of een moeilijk speelstuk eindelijk foutloos kon opvoeren. Dan haalde ik dus 'kick' uit 'kennis' en 'kunde'.
Aan de andere kant is het soms makkelijker om bepaalde zaken te delen in kleinere groepen. Het is makkelijker om elke dag een baksteen te metselen dan in één dag een heel huis te bouwen. Divide et impera zullen we maar zeggen. En als je die drie gegevens dan los van elkaar bekijkt, moet je als docent een afweging maken: wat wil je dat je leerlingen leren? Wil je dat ze vooral heel veel weten over de geschiedenis en theorie? Wil je dat ze vooral goed in staat zijn analytisch te luisteren en te musiceren? Of wil je simpelweg dat de leerlingen met een goed gevoel naar huis gaan?
Als we de zaken op deze manier stellen, zou mijn voorkeur uitgaan naar 'kunde'. In mijn visie is muziek bovenal een taal. Minder gedetailleerd dan bijvoorbeeld Nederlands of Engels, maar wel veel puurder en bovendien de enige echte internationale taal. Er is geen menselijke cultuur op deze planeet waar geen muziek in voorkomt. Als docent zie ik het als mijn doel om de leerlingen te doen beseffen welke mogelijkheden hieraan verbonden zijn, en ze tevens de beginselen van deze prachtige taal te leren. Als het even meezit, zien ze dan in hoe geweldig groots muziek eigenlijk is, en hopelijk halen ze daar dan 'kick' uit.
Maar zie, daar ga ik al: ik verbindt 'kunde' met 'kick'. In feite heb ik ook 'kennis' aan bod laten komen, want voordat de leerlingen de taal der muziek kunnen spreken hebben ze kennis nodig over de mogelijkheden. Zelfs wanneer ik het opzettelijk gescheiden probeer te houden, lukt het me niet.
Wie zich een tijdje met muziek bezighoudt ontdekt al snel dat het bovenal om een bijna ongrijpbare hoeveelheid aan variatie gaat. Zo ook in het onderwijs, blijkt het. Waar een 'kunde, kennis, kick-model' voor Job ter Steege en anderen misschien goed kan helpen, merk ik dat ik er weinig aan heb. Ik geloof in kunde door kennis, kick door kunde en voor de docenten onder ons: kennis door kick. Weten welk lesmateriaal een kick geeft is voor docenten immers van groot belang. Volgens ter Steege bevat de ideale muziekles alle drie de onderdelen. Ik wil het simpeler stellen: kunde, kennis en kick zijn altijd met elkaar verbonden; zolang de les dus verloopt zoals jij gepland had, is de les ideaal. Je hebt ze dan immers geleerd wat je wilde dat ze leerden, de leerlingen begrepen de stof en kunnen er dus wat mee, en zolang de leerlingen maar wéten dat ze inderdaad iets bereikt hebben, halen ze er genoeg 'kick' uit om de volgende les weer vol motivatie aan de slag te gaan.
Niet grappig
11 jaar geleden
Ha Timo,
BeantwoordenVerwijderenIk ben me even aan het inlezen in de interessante essays om misschien morgen wat beslagen ten ijs te komen.
Interessant jouw essay! Je schrijft dat je alle 3 de elementen, kick, kennis en kunde eigenlijk niet eens van elkaar los kunt koppelen, want altijd aanwezig zijn en daarom altijd naar je eigen idee de ideale les hebt. Toch heb ik nog wel mijn vraagtekens bij jouw laatste alinea, voornamelijk jouw laatste regels. Ik vraag me af of het werkelijk zo is dat als je de leerlingen hebt meegegeven wat je wilde meegeven of je ze dan inderdaad die kick hebt meegegeven. Misschien voelt dat zo voor de docent, maar ik vraag me af of de leerlingen dat dan zo voelen, maar misschien gaan we het daar morgen het verder over hebben :)
Groetjes, Janneke